Indisch Wetenschappelijk Instituut
 
A.H. Rijsdijk (1907-1989)


{1939:Batavia}

1907
Anne Rijsdijk werd in Hendrik Ido Ambacht. Nederland geboren op 27 augustus 1907 en zou op hoge leeftijd in 1989 te Den Haag, Nederland overlijden. In de tussentijd woonde ze in vier werelddelen: Europa, Azië, Australië en Afrika. Ze is dan ook een dubbele Henkes. Haar oma Henriëtte Marie was een Henkes. En zelf trouwde ze in 1931 met Willy Boudewijn Karel Henkes, afstammeling van dezelfde overgrootouders, dus een achterneef. Die overgrootvader trouwde twee keer met een meisje Gaade. Eerst in 1825 met Henriëtte Marie, die hem vijf kinderen schonk. En na haar overlijden  in 1838 met haar zusje Anna Hermeline, met wie hij nog zeven kinderen kreeg. Terwijl de ene tak van de familie in Holland de Henkes Distilleerderij oprichtte en groot maakte, ontwikkelde een andere tak zich tot een Indische grootfamilie. Dat kwam door het derde zusje Gaade, die met een D' Arnaud Gerkens trouwde, ook distillateur. Dit paar bracht twee zonen voort die naar Indië gingen, de ene als KNIL-ler, de andere als kunstschilder. Drie uitgebreide koopmanfamilies uit het begin van de 19e eeuw: Gaade, 'd' Arnaud Gerkens en Henkes. Ze trouwden met elkaar, bestuurden elkaars bedrijven, reisden regelmatig heen en weer tussen Indië en Nederland, stuurden elkaar voortdurend brieven en hielpen elkaar in de hele wereld uit de nood. Zoals een grootfamilie betaamt.

{1940:Palembang}

1939
Anneke is van moederskant een 20e-eeuwse telg uit die Indische tak van haar familie. Zij zou het einde van Indië meemaken. Maar dat weet ze natuurlijk niet als ze in 1939 met man en twee kleine kinderen, Anne van 4 en Jan-Hendrik net 2, op de boot naar Indië stapt. Na een jaar Batavia reist ze in februari 1941 met haar gezin door naar Palembang op Sumatra, waar haar man Hoofdvertegenwoordiger van de HBM op Sumtatra is geworden. Hij is waterbouwkundig ingenieur, bruggenbouwer. Maar al gauw worden dat landingsbanen voor Jagers en Flying Fortresses, en schuilkelders. En zelfs EHBO-posten die door Anneke en haar COVIM-collega's worden ingericht en waar 400 Chinese jongens worden opgeleidt tot brancard-broeder. Want op 8 december 1941 verklaarde Nederland de oorlog aan Japan en de Slag om Singapore speelt zich ongeveer in hun achtertuin af. Op 16 februari, de verjaardag van dochter Anne, weet het gezin na een autorit van 17 uur op de laatste boot naar Java te stappen. Zonder dat iemand het weet, ook Wil niet die bij de Stadswacht dient, is Sumatra al drie dagen officieel in handen van Japan. Terug in Batavia gaat het helemaal mis. Wil wordt krijgsgevangen gemaakt en opgesloten in Struyswijk. Anneke wordt met haar twee kinderen geïnterneerd in Tjideng, dat geen kamp genoemd mag worden, maar 'beschermde wijk'. Laan Trivelli 95, Paviljoen L. Later zou het een kamphospitaal worden. 

{1942:Jakarta} 

1942:
Hoe overleef je een interneringskamp, met twee kinderen? Voor Anneke geldt: door samen te blijven, door te verlangen en door te schrijven. Direct als haar familie in Holland onbereikbaar wordt voor haar brieven, begint ze in mei 1940 een dagboek. Ze blijft schrijven, tegen alle verdrukkking in, tot ze in 1947 weer voet op Hollandse bodem zet. Dwars door alle verboden heen, ondanks ontberingen, scheiding en verplaatsingen. Van Holland naar Batavia, naar Palembang. In Palembang vanwege het oorlogsgevaar van de Julianalaan naar de Wilhelminalaan. In 1942 terug naar Batavia. In Batavia van de Soerabaiaweg naar de Trivellilaan in Tjideng. Scheiding van haar man, haar geliefde personeel dat meerverhuisde naar Sumatra, van haar vriendinnen, als ze binnen Tjideng zeker drie keer moet verhuizen, naar steeds weer een kleinere woonruimte met steeds meer mensen erin. Scheiding van haar kinderen als ze beurtelings in het kamphospitaal terecht komen met levensbedreigende ziektes. En na de capitulatie van Japan in 1945 de scheiding van haar hartsvriendin Liet, met wie ze de kamptijd doorkwam. Dat ging zoals steeds in die oorlogsjaren: van de ene dag op de andere, deze keer omdat zij en haar kinderen door neef Rudy d'Arnaud Gerkens, die haar naam op een RAPWI-lijst zag staan, op een vliegtuig naar Australië wordt gezet. Al die tijd leeft ze het haar kinderen voor: door te schrijven en te verlangen blijf je bij elkaar. Is het niet fysiek, dan toch zeker in de geest.  

                                          (1943:Jakarta) {1943:Jakarta} 

1944
Het is geen gemakkelijk opdracht die ze zich gesteld heeft. Want dagboeken schrijven is ten strengste verboden in Tjideng. Anneke houdt het zelfs geheim voor haar hartsvriendin Liet. Pakjes sturen met een briefje erbij mag wel, periodiek, in klein formaat, meestal alleen maar met voorgedrukte tekst in het Maleis, en altijd zonder enige zekerheid of het pakje aankomt. Maar je kunt er een levensteken mee geven. Anneke leert haar kinderen te schrijven door te tekenen. Dochter Anne van vijf tekent een paashaas met paasei voor haar vader. En Wil ziet kans nog kans ook de tekening terug te sturen. Hij heeft er een krabbeltje bijgedaan: vier figuurtjes die elkaar vasthouden, twee volwassenen en twee kinderen. Anneke leert haar kinderen ook te verlangen. Als Jan-Hendrik zeven jaar wordt tekent ze een heel boek voor hem met zijn eigen avonturen Jan-Hendrik Prisoner of War. Op de laatste tekening ligt het jongetje te dromen van zijn vader, omdat hij hem "nooit vergeet". Anneke tekent ook haar eigen verlangen. Naar 'buiten', aan de andere kant van de gedek, waarvan ze soms een glimp kan opvangen. Het houdt haar op de been. Terwijl de situatie steeds uitzichtslozer wordt. En de hongeroedeem toeslaat.  

{1945:Melbourne}1945
Honger is de echte vijand. Kampcommandant Sonei voert een hels voedselbewind. Anneke tekent alles nauwkeurig aan in haar dagboek. Er zijn dagen dat er helemal geen voedsel wordt verstrekt, als collectieve straf, of gewoon voor zijn lol. Wat er aan eten is, lijkt vaak niet eens op eten, maar op stijfsel, of gewoon water. Maar ook water is al lang niet meer 'gewoon'. Behalve haar dagboek houdt Anneke ook haar receptenboek bij. Zelfs haar COVIM-recepten sleept ze de hele oorlog mee, langs alle verplaatsingen in Tjideng, de huiszoekingen, de dreigementen. Ze gaan mee naar alle werelddelen. Naar Australië, in oktober 1945, waar ze gaat wonen bij Rudy en Lien, en waar ze na een half jaar haar man weerziet. Naar Europa in 1946. Met drie kinderen nu, Gusje, haar naoorlogs kind geboren is, maar zonder Wil die in Batavia moet blijven. Recepten, dagboeken en brieven, haar recept voor overleven is na de oorlog niet anders. Jan-Hendrik is er nog niet goed in, maar Anne kijkt het volop van haar moeder af. Haar correspondentie met vader Wil is altijd gelardeerd met allerlei tekeningetjes. En ze schrijft alsof hij er altijd is, hoewel hij toch fysiek ontbreekt. Bij elkaar blijven door te schrijven, te tekenen en te verlangen. Dat is niet zomaar een vaardigheid, dat is een cultuur. 

{1953:Zierikzee}

1953
Even lijkt het er op dat Anneke en Wil zich blijvend in Holland zullen vestigen. Brieven en kaarten van de kinderen aan hun ouders zijn geadresseerd  aan 'woonschip De Huismuz' in Zierikzee. Maar het betekent niet dat zij honkvast zijn. Ook binnen de landsgrenzen blijven zowel de ouders als de kinderen zich voortdurend verplaatsen. Ze bevinden zich, al dan niet gescheiden van elkaar, steeds op andere adressen, van Voorburg en Rotterdam, tot Harderwijk, en van Zeeland tot Groningen. Het zijn meestal adressen van de uitgebreide familiekring aan broers, zussen, ooms, tantes, neven en nichten, die hen opvangen als ze uit Indië komen, en waar ze logeren zolang ze geen eigen huis hebben. Vanuit hun verschillende adressen schrijven ze elkaar en blijven ze bij elkaar. Maar Anneke gaat ook verder. In juni 1956 publiceert ze in het chique damesblad De vrouw en haar Huis een schrijfsel van haar hand. In hetzelfde blad zou later haar na-nichtje Barbara nog eens schrijven over cultuur en migratie in Nederland, en de kunst van het overleven. Zou zij haar oudtante daar nog over hebben kunnen uitvragen?

{1968:Lagos, Nigeria}

1968
Ook in 1968 verschijnt in De Vrouw en haar huis een artikel, onder de naam 'Anne'. Is dat Anneke, of is het haar gelijknamige dochter die in haar voetsporen treedt? Het artikel gaat over het wonen op de Kainji-site, een werkdorpje op 450 kilometer van Lagos in Nigeria. In de Niger wordt een enorme stuwdam aangelegd door een internationale groep waterbouwkundig ingenieurs. Het project is in 1958 opgestart vanuit Londen en Den Haag, vandaar dat er veel Engelsen bij betrokken zijn, plus zo'n 20 Nederlandse gezinnen. Anne beschrijft de site. Er is een kleine school, er zijn winkels. De huizen liggen ruim uit elkaar, omringd door 'bush' in een vriendelijk berglandschap. Het zou een beschijving van Sumatra kunnen zijn! Waar Anneke en Wil de jaren zeventig hebben doorgebracht, wordt niet vermeld in de paperassen die op het IWI ter bewaring zijn afgegeven. Ook niet dat Anneke haar zoon Jan-Hendrik overleeft, die in 1986 in Spanje overlijdt. Zelf neemt Anneke afscheid van deze wereld in Den Haag, op 19 februari 1989. Drie dagen na de verjaardag van dochter Anne, die haar moeder nog in september van datzelfde jaar volgt op haar laatste grote reis. Voor altijd bij elkaar. 

1907  
 
1907