Indisch Wetenschappelijk Instituut
 
A. Emanuel


{1946:Bandung, Indonesie}

1945
Ze wonen in Bandoeng sinds de Japanse tijd: Ami, zijn broertje en zusje, zijn moeder en tante. Zijn vader ook wel, maar dan anders: die zit knijp in Tjimahi. Een "vormende tijd" vindt Ami zelf, waarin hij als 13-jarig ventje op een bakfiets in dienst van niemand, door de stad scheurt om voor de Chinese tokohouder handel op te halen of voor een ander iets weg te brengen. Als hij tenminste niet op de velden rond Rumah Sate aan het kastiën is met straatvriendjes. Hij kent de stad door en door - en nog steeds. "Zoals Tjalie Robinson Batavia kende: door altijd op straat te zijn". Op 24 november 1945 -bersiap - vluchten ze naar het voormalig Jappenkamp Tjihapit. Daar verschijnt vader opeens weer, terug uit Japanse krijgsgevangenschap in Pakan Baru op Sumatra. In december wordt in het kamp een school geopend; het leven lijkt warempel weer bijna gewoon. Maar voor Ami het beseft, zitten ze met z'n allen op de MS Tegelberg op weg naar Nederland, mee met vader op recuperatieverlof. En weer even later zit hij op een HBS in Haarlem, nadat het gezin vanuit Hotel Strandwijk bij Wijk aan Zee huisvesting gevonden had in Aerdenhout. Ze blijven daar nog geen jaar. Dan vliegt vader weer terug naar Indië; zijn gezin volgt hem in februari 1948 per 'Sibajak'. Kan niet? Als je 14,15,16 bent? Twee keer over de halve wereld, na oorlog en kamptijd? Kan wél!

{1950:Bogor}

1950
Drie sportbladen per week lezen, plus het sportnieuws van het Handelsblad, dat staat hem vooral bij van z'n HBS-tijd in Holland. En natuurlijk zijn debuut in het A Juniorenelftal van F.C. Haarlem. Dat was op voorspraak van Kick Smit, die met Bep Bakhuys in het Nederlands Elftal had gezeten en wel wat in hem zag. Maar toen moest ie dus terug naar Indië. De HBS aan de Feithlaan in Buitenzorg waar hij op geplaatst wordt, richt net een voetbalclub op: de BéBé, de Buitenzorgse Boys. Het is een scholierenclub, maar wel een die jarenlang ongeslagen kampioen zou blijven, nota bene tegen clubs als Sangkuriang, Chung Hua, en de elftallen van de Nederlandse KL, de Koninklijke Luchtmacht. Als voorzitter, en aanvoerder van het eerste elftal, moet Ami in januari 1950 toestemming regelen voor de oprichting van de nieuwe voetbalbond Persatuan Sepakbola Bogor, oftewel de SBB. Dat moet via Piet de Queljoe, die rechtstreeks gemachtigd is door Sukarno. Op de voorgalerij van de Queljoes huis op Kwitang hangt een grote foto van de nieuwe president, precies op de plaats waar normaal op een voorgalerij de afbeelding van Wilhelmina, Juliana, Sun Jat Sen of Chang Kai Check hing. Het schokt hem tot in z'n ziel. Opeens begrijpt hij wat er om hem heen gebeurd is, de betekenis van 27 december 1949!. Dus dáárom betekende BéBé nu Bogorse Boys en niet meer Buitenzorgse Boys Het was nooit echt tot hem doorgedrongen, nu voelt hij het. Het team blijft overigens hetzelfde. Hij voetbalt er tot zijn eindexamen in 1951. En dan weer naar Holland. Naar Ypenburg. Voor de opleiding tot verkeersvlieger.          

{1951:Den Haag} {1956:Den Haag} 

1956
Thuis is nu Den Haag, Nederland, de stad die vanaf zijn vroegste jeugd een familiar sounding name hadHet is zijn vluchthaven sinds hij in 1956 trouwde met Reekje, jeugdliefde uit Buitenzorg/Bogor. Assimileren had hij al geoefend in 1946; nu ging het er om in Holland "onszelf te blijven", dus te integreren "met behoud van het beste uit twee werelden". Zo'n "zelfbewustzijn zal een grotere bijdrage aan dit land zijn dan de rijsttafel", schreef Tjalie Robinson hem terug, toen Ami per brief gevraagd had of het literair tijdschrift Oriëntatie in Nederland voorgezet zou worden. Maar Tjalie, diep teleurgesteld in het peil van het Nederlandse literaire leven dat "niet boven een ingezonden stuk over monumentenzorg uitkwam", had zich al opnieuw oriënteerd: Gerilja, De Brug, Tong Tong, om de Indische cultuur in Nederland vorm te geven. Ami volgde hem "op afstand", vooral aangetrokken door de lezingen van Rob Nieuwenhuys en de gesprekken met Rogier na afloop op de stoep voor Prins Mauritslaan 36. Lange, intrigerende gesprekken over figuren als Joseph Conrad. En zo kwam het dat hij, Ami, ook ergens op de groepsfoto staat van de oprichting van de Indische Kunst Kring. En gezeten naast Frits Ohl de schilder, Mary Brückel-Beiten het legendarische voorstel hoorde doen "een pasar malam te houden" om de kas van de kersverse IKK te spekken. Alleen zou het wel tot zijn pensionering duren voor hij zich daadwerkelijk zou verdiepen in wat dat nou eigenlijk was, dat Indische zelfbewustzijn en die Indische cultuur. De tijd vliegt immers, met een drukke baan en een gezin met twee kinderen.

{1969:Jakarta}

1969
Vliegveld Kemajoran, Jakarta. Ooit was hij er op schoolreisje, en had hij vanachter het groene hek van het stationsgebouw gezien hoe bemanning en passagiers naar hun vliegtuig liepen om even later te verdwijnen tussen de stapelwolken. Daar en toen had hij besloten geen Indoloog maar piloot te worden, eeuwig op weg naar "far away places with strange sounding names", zoals een liedje uit die tijd zong. "Kèn niet", zei de vader van een vriendje tegen hem, en kneep -met dat bekende Indo-gebaar- in het "bruine velletje" van z'n arm. "Ken wel, dacht Ami. En nu, na 3 jaar opleiding tot verkeersvlieger op Ypenburg, na 2 jaar diensttijd bij de KLu, waar hij de Gloster Meteor, de eerste straaljager, vloog. Na 13 jaar dienst bij de KLM op de Noord- en Mid-Atlantische routes, navigerend op de sterren. Na jaren op het Europese lijnennet en het Midden-Oosten, met 'n DC-3, Fokker Friendship, Convair 340, Lockheed Constellation en Electra. Nu vliegt hij zijn eigen DC-8 naar Kemajoran! Daar ligt Indonesië. De westkust van Java, de contouren van de kustlijn met de baai van Batavia: het radarscherm lijkt precies het overtrekpapier van juffrouw Stam, 5e klas lagere school, waarop hij de kaart uit de atlas moest tekenen. Links Tandjong Priok vanwaar hij in 1951 voorgoed "naarHolland" vertrok; recht vooruit het Antjolkanaal; schuin rechts in de verte de toren van de RK-Kerk aan het Waterlooplein. De oude landingsbanen zijn nu de grote doorgaande wegen van Jakarta. Maar op het vliegveld staan z'n oude schoolvrienden, die hem meenemen naar Laan van der Wijk, waar hun moeder Ndèn nog woont, en waar ze de hele nacht bijpraten. "Thuis".  

 {1987:Bandung}

1987
Vele bezoekjes later, als hij zijn crew weer eens trots door Indonesië gidst, bij Cibinong, dat toch nogal ver van Bogor ligt, wordt hij ergens in een eettentje langs de weg op de schouder getikt: "permissie? Hebt U vroeger niet bij de BéBé gevoetbald?" Eindeloos herinneringen opgehaald met een volslagen onbekende uit een gezamenlijk verleden. Kèn niet, thuis in twee werelden? Zijn crew zei hem later: kan wel, we zagen het zelf! Tot aan zijn pensionering in elk geval, vaak ook met zijn gezin bezoekt hij zijn moederland nog regelmatig. Toen nog één keer, samen met Reekje, naar Hongkong en Bangkok voor een prachtig afscheidsfeest bij de KLM. Het wordt meegevierd met miljoenen vuurvliegjes in de bomen, een "natuurlijke afscheidsgroet van de tropennachten". Op de terugvlucht stappen in Athene dochter Ira en zoon Marijn ook aan boord en op 13 juni 1987 landt de Boeing 747 voor de laatste keer met een voltallige Emanuelcrew op Schiphol. Gepensioneerd als piloot.

{2005:Leeuwarden}

2005
Behalve verkeersvlieger was hij in zijn KLM-tijd met liefde ook instructeur, checkpiloot en route-inspecteur. Maar om nu "op een kantoorstoel" terecht te komen... Over de toch wel eervolle benoeming tot chef-vlieger 747 moet hij echt "eerst even nadenken". Reekje duwt hem over de streep: "we hebben altijd een goed leven gehad, je mag nu wat terugdoen". En dan is er nog het voorbeeld van Dave Warnink, mede-Indo en KLM-icoon, een voorbeeld dat hij graag volgt. Ami gaat overstag. De nieuwe functie brengt hem regelmatig in contact met collega's van Garuda, in een samenwerking die steeds zo lekker vertrouwelijk verloopt, "bijna familiair!" Opeens vraagt hij zich ronduit af hoe het toch gekomen is "dat ik aan deze zijde van de tafel zat en niet aan de overzijde". Die vraag resulteert in een aparte kamer in zijn huis, volgestouwd met boeken over de geschiedenis van Indië en Indonesië, en met Indische literatuur vooral natuurlijk van Tjalie Robinson die hij ooit eens een brief geschreven heeft. Dat er een Ernst Douwes Dekker is geweest, en een Dick de Hoog, hij leest het nu pas. Over de veren van Garuda: 17 in de vleugels, 8 in de staart en 45 in de nek, dat ze 17-8-'45 betekenen, de geboortedatum van Indonesië, hij hoort het nu pas. Nu pas voelt hij dat hij wereldgeschiedenis meemaakte.

{2005:Middellandse Zee}

2010
Sinds zijn pensionering verkeren ze voornamelijk in de zevende hemel op hun zeewaardig zeilschip de 'Tjemara', Reekje en hij. Bijna dagelijks knijpt hij zich nog in zijn gebruinde velletje: wat een leven! Naar Griekenland, waar hun dochter met haar gezin woont. Naar Spanje, waar hij met Reekje woonde na zijn pensionering, en naar zoveel andere delen van "het continent van mijn voorouders van vaders kant". Alleen... Innerlijk is de steven altijd gekeerd richting een ander continent. En eens zal hij het roer daadwerkelijk die richting omgooien. "Ternate - Banda - Tondano. Ik heb de zeewegen bestudeerd en ik heb een ideale route uitgestippeld". Hoezo kènniet

 

 

1931